Gesproken en geschreven, voor ieder moment!

Gesproken en geschreven, voor ieder moment!

Wie kent ze niet, de regels uit het zo bekende lied van Kansas. Een lied dat onlangs weer eens klonk tijdens een afscheidsdienst waarin ik mocht voorgaan. Even verderop in de song wordt er nog wat verder gemijmerd, laat de melancholie zich nog wat meer voelen: just a drop of water in an endless sea. In de tijd waarin de bladeren verkleuren en van de bomen vallen, in de nog steeds zo vreemde tijd waarin we nu leven niet bepaald het meest optimistische lied. Eerder een lied van weemoed, van omzien, van terugdenken aan dat wat is geweest. Aan dat wat als stof door de wind wordt weggeblazen, als een druppel die opgaat in de oneindigheid van de oceaan. Hoe vergankelijk kan iets zijn, kan het leven zijn…

Het is juist die overpeinzing die mij vandaag in haar greep houdt. Ook nu weer ben ik druk in de weer om een aantal brieven te schrijven. Een jaar na het afscheid mag een familie van mij een brief tegemoetzien, wil ik een hart onder de riem steken. De woorden destijds gesproken, reik ik nog eens aan, ik wil de familie ook na dat jaar woorden van troost, van bemoediging meegeven. De sfeer van het afscheid, de warmte die toen voelbaar was, mag er ook een jaar later nog eens zijn. Net zoals het verdriet er nog zal zijn. Misschien wat minder rauw, wat minder schurend, wat zachter in zijn verschijning. Juist in dit jaargetijde, aan de vooravond ook van Allerzielen, krijgt omzien en herinneren nog meer dan anders betekenis. Het leven gaat door, een cliché dat zo vaak klinkt, daarmee wel eens aan inhoud dreigt te verliezen. Hoe moet dat dan, zonder je partner, je vader of moeder, je kind, je lieve opa of oma?

Als omzien, als herinneren overgaat in een verkrampt vasthouden aan, dan zal de pijn bepaald niet minder worden. Overigens, ook dat heeft niet iedereen zelf in de hand. Loslaten is een les die vaak met veel tranen geleerd moet worden. Of beter, het overkomt je, het is op enig moment deel van ieders leven. Plots is er dat onomkeerbare, dat ongrijpbare. Eerst het fysieke afscheid, het uit handen geven, dan het gemis, het verder moeten, het leven dat doorgaat. Er zijn boeken volgeschreven over hoe dat zou kunnen, tal van theorieën ontwikkeld die zouden kunnen helpen, professionals die klaarstaan om een helpende hand toe te steken. Maar toch, jij moet de weg vooruit vinden, jij moet door…

Wat zou het fijn zijn als herinneren, als in liefde vasthouden beetje bij beetje anders wordt. Minder schurend, minder pijnlijk, minder rauw. De herinnering wordt dan als iets om mee te dragen, iets dat energie en vertrouwen geeft in de toekomst, in de dag van morgen. Die gedachte van hoop wil ik mensen meegeven bij iedere uitvaart, diezelfde hoop wil ik ook nog eens meenemen in de brief die na een jaar op de deurmat ligt. Maar hoe die omslag van gisteren naar morgen gemaakt wordt, van in verdriet omzien naar mét het verdriet ook weer vooruitzien, durven te zien, ik weet het niet. Inderdaad, mét verdriet vooruitzien. Het verdriet is niet weg, hoeft ook niet weg te zijn. Maar van harte gun ik de mensen voor wie ik er mocht zijn dat het hanteerbaar wordt. Juist in het verdriet ook weer kracht vindend, de kunst om je door het leven weer te laten aanraken.

Dust in the wind, het mag zo zijn, niet voor niets wordt het lied met regelmaat gekozen bij een afscheid. De wind voert mee, van hier naar daar, diegene die je zo lief had raakt uit het zicht. Maar diezelfde wind mag ook herinneringen naar ons blijven voeren, zelfs verdriet mag dan zijn waarde nog hebben, mag voelbaar blijven. Ook na een jaar, ook als alles weer zo zijn gangetje lijkt te gaan. Liefde én verdriet, het mag er zijn, het kan er sámen zijn!