Gisteren begon de lente. Het seizoen van de nieuwe beloftes, het seizoen dat telkens nieuw leven in zich heeft. Knoppen aan bomen en planten die op springen staan, paasbloemen die de bermen kleuren, lammetjes die dartelen in de wei. En, niet onbelangrijk, zon die de afgelopen dagen volop meedoet, als heeft ze zich te lang verscholen moeten houden achter de wolken, nu is er geen houden meer aan. ‘Lente me’, zo zong Toon Hermans heel wat jaartjes geleden. En wat laten we het graag toe, ramen en deuren gaan letterlijk open, alsof we allemaal met twee handen reiken naar de zon, ons willen laten aanraken door de gouden zonnestralen. We roepen als het ware JA tegen het leven, we kunnen niet anders, willen niet eens anders.
JA tegen het leven zeggen, gaat voor mij als trouwambtenaar gelijk op met heel wat bruidsparen die de komende weken en maanden JA tegen elkaar zullen zeggen. De lange, donkere coronaperiode maakte dat heel wat bruidsjurken in de kast bleven hangen, heel wat bruidstaarten niet werden aangesneden en heel wat ringen niet werden gewisseld. Kijkend naar mijn agenda lijkt het wel alsof de liefde nu net zo onstuimig is als de zon, als een nieuwe lente. Niets en niemand staat een prachtige huwelijksdag nog in de weg, mijn agenda wordt als het ware gevuld met rode hartjes. Ik mag ‘de vraag aller vragen’ weer geregeld stellen, ik mag weer heel wat huwelijken bezegelen met een ferme hamerslag. En als kers op de taart, vooruit op de bruidstaart, mag ik over een aantal maanden mijn eigen zoon gaan trouwen. Hoe gelukkig kan een BABS, hoe gelukkig kan een vader zijn?
Tegelijkertijd is het ook een donkere tijd, regent het niet ver van hier geen zonnestralen, maar bommen en granaten. Mensen verkeren in doodsangst, verlaten huis en haard op weg naar vrijheid, of beter, op weg naar veiligheid. Het rood van de liefde en het onheilspellende zwart van de verschrikking, hemelsbreed op een onwerkelijk korte afstand van elkaar. Ook daar wonen mensen die graag JA zouden zeggen tegen de liefde, JA tegen het leven en JA tegen een nieuwe lente. Niet voor te stellen hoe een wereld er van de ene op de andere dag totaal anders uit kan zien. Een perspectief van hoop dat overgaat in wanhoop. Geloof in het leven, in het goede van de mens dat omslaat in totale vertwijfeling. Hoeveel onrecht kan er zijn?
En dan toch mag geen mens de ultieme hoop worden ontnomen. Wij mensen moeten elkaar de hand blijven reiken, hoe klein een gebaar ook kan zijn. Door ons hart ook te laten kloppen voor de ander, door dat pakketje boodschappen van hier voor daar, door een deur die letterlijk wordt opengezet. Zo kan, mag en moet onze liefde verder gaan dan wat wellicht mogelijk lijkt. Geloof houden in het goede van de mens, ook al wankelt dat geloof soms op pijnlijke wijze. Een oorlog niet ver van huis, maar evenzeer ook een misverstaan van mensen die je lief zijn, vaak dicht in je eigen buurt, mensen die je aan het hart gaan. Op welke wijze kunnen we elkaar de hand blijven reiken? Hoe kunnen we de liefde en de lente delen, hoe kunnen we in gezamenlijkheid JA blijven zeggen tegen het leven? Een uitdaging, een opdracht…
Terug naar de dag van vandaag, de dag van morgen. Het weerbericht voorspelt enkel en alleen nog meer zon, de thermometer blijft oplopen. Alsof het de natuur is die zich door niets en niemand laat tegenhouden, een oerkracht in zich hebbend. Morgen opnieuw maar een mooie speech schrijven, woorden van liefde, woorden ook met humor. Het volgende bruidspaar verdient mijn aandacht. De trouwjurk hangt klaar, de bruidstaart mist enkel nog de decoraties, de ringen zijn gepolijst. Ofwel, nadat mijn hamer is neergedaald kan het feest beginnen. Twee jonge mensen gaan getrouwd en wel verder door het leven, een nieuw hoofdstuk mag beginnen. Wat hoop ik dat ieder van ons nog vaak JA mag zeggen. Tegen het leven, tegen de liefde én tegen elkaar!